Nietszeggend gesprek

P. Ha, hoe is het mij jou?

Q. Och, goed. En met jou?

P. Dank je. Warm hè?

Q. Altijd hier rond deze tijd in de zomer, jonge! Ach, het moet maar zo, het is niet anders!

P. Dat is zo, je hebt gelijk. Jij gaat ook shoppen en stappen?

Q. Ja. Met onze vertrouwde lijn S. Laten we instappen, daar is 'ie.

P.: nee, jij eerst.

Q. nou goed dan, de volgende keer andersom.

P. Wat een drukte, zeg!

Q. Zeg dat wel, alsof heel Parijs de S moet hebben!

P.Kijk daar eens. Recht voor ons. Dat kan toch niet!

Q. nee dat kan niet, zo'n opstootje of wat het is.

P. ja, een rasecht opstootje, dat kan niet in onze bus. Heeft die fatsoenlijke dame die rare kerel met die lelijke lange nek en die viezige platte...

P. Jazeker.

Q. die rare kwast met al wat je al over hem zei kreeg de luxe schoentjes van die vrouw naast hem... .

P. Ajajaj, je hebt gelijk!

Q Ajajaj, ja zo gaat dat tegenwoordig.

P. Kijk, daar stapt dat wijf dat die vent op z'n tenen, meen ik, trapte, uit.

Q. Ja, dat zie ik zelf ook, je hebt gelijk. Die vrouw gaat er uit.

P. Moet je zien hoe hij naar die lege plek hinkt met meer ruimte voor zijn geblesseerde voet!

Q. Ja, dat zie ik zelf ook. En zo hoort het, volgens mij. Hij doet niets verkeerds.

P. Zo, daar zijn we.

Q. Ja, we moeten hier, St Lazare, uitstappen.

P. Je hebt gelijk, inderdaad, we dienen hier weg te wezen.

P. en Q. er uit, maar dan, bij de halte: déja vu met die eerdere rare persoon uit de bus. Die lijkt in een Gordiaanse knoop verward met een andere persoon van het mannelijke geslacht. "Typisch Parijs!" Verzuchten ze beide tegelijkertijd.

Geen opmerkingen: