Therapeutisch gesprek

Therapeut (T): En hoe kwam U er uiteindelijk achter?
Patiente (P): toen ik in dat ondragelijk stemmingslijden bijna struikelend uit lijn S strompelde, zag ik dat die ziekelijke figuur die voor me had gezeten werd omarmd door een eender gestoord sujet die hem onzedelijk bij de buikstreek vastpakte aan een bungelende knoop van z'n lange jas. Ik kon wel janken... .
T: vertel eens rustig verder: wat ging daaraan vooraf in die bus, want dat was het toch, waarvan U zei dat U daar in had gezeten.
P: mijn god, hoe dat te vertellen? Ik schaam me zo. Die boeman voor me traumatiseerde me doordat 'ie sadistisch op de voet van iemand vlak bij hem in die opeengedrukte busmenigte stond... ik dacht terug aan mijn eendere jeugdervaringen, gruwelijk.
T: Begrijpelijk uitgelegd, goed zo, maar wat ging daar nou weer aan vooraf? Ik probeer met U terug bij de bron te komen. Samen gaat dat wel lukken. Doe 'ns uw best.
P: Nou, de figuur die dat deed herinnerde me zo sterk aan mijn vader. Diezelfde afschuwelijk lange hals. Altijd die rothoed op z'n kop. Ongenaakbaar, nooit lief of zo.
T: En wat bewoog U om juist in die bus op die dag in te stappen. Had het ook anders gekund?
P: Mijn god, hoe moet ik het zeggen zonder tranen te laten, Het was, ik meen volop zomer, mijn geheugen is niet goed meer op dat punt. Ik meen dat ik de stad in moest voor iets, bezwaard als ik al was. Ik heb daar eerst uren in de zon gestaan in de buurt van het busstation daarvoor, dus waarvoor ik die traumatische huilbui lreeg, want dat was het, bij het noodgedwongen zien van die vuigaards.
T: kunt U iets precieser zijn. Op welk moment geraakte U in die pijnlijke emotionele verwarring die we nu onder handen gaan nemen.
P. Ik meen me te herinneren, en excuus als ik het fout heb: rond twaalf uur. bij het Centraal Station waar al die bussen vandaan rijden... .