Mensekinderen, wat voor nachtmerrie een te laat 's avonds verorberde kaasburger kan teweegbrengen! Ik zat hartje zomer in een ovenhete, overvolle, gammele en ook nog eens goor stinkende bus met het lijnnummer C (cyrillisch voor S), Sofia. In de tijd dat dit nog de hoofdstad was van de streng communistisch geleide Socialistische Volksrepubliek Bulgarije. Met een grauw kartonnen buskaartje van14 stotinki (p.m. 3.4 Eurocent) onderweg van halte Dimitrow Mausoleum, centrum, naar een halte van de achterafse "Brezhnjevskaya" wijk Zhivolets waar mijn uitgewoonde grauwe hotel "Partizanska Zavod" lag. Opeens een geschreeuw. Hier klaarblijkelijk niet ongewoon. Iemand met een pannenekoekachtige hoed, op z'n boeren-Bulgaars samengehouden door middel van gevlochten touw, veerde jankend op, want op de bijna blote voeten getrapt door een apparatsjik die naast hem zat. Die onverstoorbaar en gewichtig voor zich uitkijkende partijbons-met-actetas beerde namelijk de bus uit, en onze betrapte en ook nog eens met ere-medaille gesierde proleet-held strompelde jankend naar een vrijgekomen mini-zitplek. Glazig aangestaard door afgestompte medepassagiers. Dan stopte de bus opnieuw: Komsomoletsplein of hoe het daar heette. Ik wurmde me er uit en diende tussen modderige wegkuilen te laveren richting Partizanska Zavod, kenbaar door de neongevelster in rood, met eronder de nog maar half functionerende verlichting voor de sleets-luxe hotelnaam.
Laat me daar die rare figuur ook weer staan, oog in oog, zo het leek, met een pionier van de destijds beruchte Bulgarcomsomjug. Die priemde met zijn vinger richting ontbrekende knoop boven in de klaarblijkelijke uniformjas van de Sofiotische randstedeling, hem gebarend dat zulks in de Volksrepubliek volkomen ongepast was. Ik kon dit naargeestig tafereel nauwelijks ontwijken en belandde even later, badend in het zweet, bij de ingang van genoemd maar inmiddels vrijwel gesloten hotel. Waarna ik katerig wakker werd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten