Na me tegen twaalven te voet naar de halte van lijn S bij Parc Monceau begeven te hebben, overkwam het me dat zich, behalve mij, nog een enorme hoop andere wachtenden in de S probeerde te wurmen. En laat zich daar in de ondragelijke hitte van die augustusdag, de dertiende als ik me niet vergis, een incident voordoen waarvan men zich maar moeilijk een voorstelling kan maken als men zich verre wenst te houden van busincidenten.
Ik begaf me via de plakkerige treeplanken (kauwgum had je toen nog niet, maar speekselresten van eerst opgesloeberde en erna vlug uitgespuugde aanlenglimonade resten in overvloed) in de overvolle bus, en zag me daar geconfronteerd met een onaangenaam ogend jongmens die zich getooid had met een onwaarschijnlijk platte, zeg maar pannekoek-achtige vilthoed, waaromheen zich een heel ordinair touwtje van stro of zo ter versteviging bevond. Hij leek zich betrapt te weten door een zwaarlijvige buurpassagier -dat kan- waarna hij zich, jankend en wel, ging liggen troosten op een vrijgekomen zitje in diezelfde bus. Ik bleef me op hem concentreren. M'n adem hield ik me in bij die krachtsinspanning, echt waar!
Opeens maakte hij zich, fluks, los uit de bus bij halte St. Lazare. Ik me er zelf achter heen begeven. Bevindt zich daar een andere figuur die zich vastklampt aan die gek uit mijn bus met de uitroep -want zo vergewiste ik me dat moment- "jij moet je aan je pooiersjas nog een ontbrekende knoop laten aannaaien, want jij vind jezelf daar vermoedelijk te onhandig voor!".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten