W(aarzegster) Meneer, in mijn bol zie ik het volgende en hou je vast
I(k): Slechte vooruitzichten? Nee toch?!
W. Ik zie een heel volle bus, ergens in Parijs. Misschien Parc Monceau. Midzomer, middagtijd. Heel veel instappers. U wringt zich er tussen. Geen uitstappers. Zweet en gedrang. Dat is duidelijk bij nadere inkijk. (W. wrijft haar bol met een vochtige ademstoot en zeemlapje op)
I. En verder, Milanda?
W. het is en blijft een schokkerig overvol gemeentevoertuig of zo. Hartje zomermiddag, duidt mijn bol opnieuw. En dan (W. draait de z.g. kristallen bol een kwart of daaromtrent rond de verticale as) daar ontstaat, zo te zien, een opstootje. Ik zie een aanstellerig ogende jongeman, met rare, erg brede hoed waar zo iets als een touw omheen lijkt te zijn gedrapeerd. En die wordt, ja nu zie ik het scherp in mijn bol, op de tenen getrapt. Door een olifantgrote dikke man die nooit van beleefdheidsregels gehoord lijkt te hebben. Een provinciaal, lijkt me. Maar, meneer, kunt U tegen een stootje of meer?
I. met het angstzweet in mijn handen: toe maar, als het niet al te erg is!
W. Hou U nogmaals vast: het gezicht van die olifantachtige molestant: dat vertoont trekken van het uwe. Tel uw treden!
I. mijn god! En verder?
W. Jankend en wel hinkebeent de rare snotneus naar een vrijgekomen plaats achterin de bus of wat het is, voorzover ik dat kan zien. Waar dat op uitloopt: volgens mij zal die huilebalk uitstappen waar U dat ook moet doen. Halte Saint Lazare of in de buurt. En daar zult U volgens mijn bol zien: iemand die de door U grof betrapte figuur bij de jaspanden grijpt. Schreeuwend en wel dat op zekere ple, in een van diens winterjaspanden, een losgeraakte knoop opnieuw dient aangenaaid te worden. Welke en op welke jashoogte, dat kan in mijn bol niet zien.
I. Dankjewel, Milanda. Ik voel me gewaarschuwd en zal proberen een andere route te nemen. € 12,50 was het toch, niet? Hierzo, € 15,00.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten