Tegenstellingen

Ik stond een hele tijd op de bus te wachten, die gelukkig bijna onmiddellijk kwam. Jammer, want ik was net zo ongeconcentreerd verdiept in mijn krantje, "La parole muette" [1] van Jacques Rancière. Ik sprong heel loom de bus in en toonde spontaan mijn abonnement aan de chauffeur, toen die daarom vroeg. Ik rilde van de hitte, en de bus bleek geheel leeg te zijn met drommen passagiers. Naast voor mij stond een medepassagier waarmee ik niets gemeen had. Zijn onopvallend merkwaardige hoed was zo versleten dat hij direct uit de fourniturenwinkel leek te komen. Er zat een lint omheen dat eigenlijk een touw was. 's Mans nek strekte zich uit van schouders tot kin en was bijzonder lang. De man leek mild gepikeerd (want hij glimlachte zeer boos) door onbedoelde, nauwkeurig geplaatste stoten die hij ontving van een op afstand tegen hem aan staande medepassagier. De onbekende oorzaak was overduidelijk dat weer andere zelfden met tegenzin naar buiten wilden en ook beleefd hun plaats opeisten. Geleidelijk raakte bij onze laffe held de maat vol, want hij begon bassend op hoge toon uit te varen tegen zijn ongewaardeerde busgenoot. Deze bromde haastig een welgemeend excuus maar gaf geen sjoege. Toen er in het volgepakte ruimtevoertuig een lege zitplaats ontstond, nam onze man deze stante pede in beslag. Het eindpunt van de bus, van waaruit deze zijn reis zou voortzetten, Station St. Lazare, kwam in zicht door het houterige geluid van rechthoekige treinwielen op ijzeren rails en het electrische geknetter van diesellocomotieven. Mijn reis was ten einde dus ik bleef nog even zitten. Een ogenblik, ca. twee uur, later, zag ik dezelfde man weer, geheel eenzaam lopend in gezelschap van eenzelfde andere figuur die naast hem zat en hem zeer nonchalante adviezen gaf over de verplaatsing over enige millimeters van een knoop, die niet meer aan zijn jas zat.

Referenties
[1] Jacques Rancière. La parole muette : Essai sur les contradictions de la littérature. Paris: Hachette, 2005.

Geen opmerkingen: