Dames en heren, we staan hier in een zelden bezochte zaal van het Louvre, sous-bassin deel XIIIc, meestentijds gesloten, maar voor U bij deze ge-opend. Voilà (de lichten gaan automatisch aan in de holle en sombere ruimte. U ziet hier een waarheidsgetrouwe reconstructie van de passage Monceau-Lazare uit begin 13e eeuw. Die bestond toen al, maar natuurlijk wel met primitievere vervoermiddelen, zoals, naar U hier ziet (gids wijst met zaklantaarn op stoffige afdrukken) ossekarren.
Kijkt U eens hier (gids trekt steriele handschoenen aan): dit verkoold stukje bus laat zien dat de kar strandde -of bijna strandde, dat weten we niet- op zo'n 150 m van Monceau, daar moet dus vroeger al een halte geweest zijn voor burgers en buitenlui op weg naar het stadcentrum.
Aan de hand van eetresten en kledingrelicten hebben knappe koppen van de Sorbonne afgeleid dat die kar daar hartje zomer rond middagtijd aan het werk moet zijn geweest. De mensen van toen waren zeker geen lieverdjes en met al die diepe karresporen en ontelbare kuilen in die modderige wegen werden de passagiers geregeld door elkaar geslingerd wat dan niet zelden, zoals U zich kunt voorstellen, op boze onderlinge aanvaringen uitliep.
Gelukkig zijn we ook nog eens in het bezit van een journaal op perkament uit die tijd, geschreven door ene Antoine de Sourdieu, nu berustend in de voormalige Benedictijnerabdij van Ruelles, Champagne, thans staatsarchief medievale geschiedenis van ons land. De monnik (want dat was hij naar alle waarschijnlijkheid) schrijft aan zijn superieur of mede-monnik over een bizarre tocht met zo'n ossenwagen naar het centrum van Parijs: een exotisch uitziende jongeman voor hem begon luidkeels te huilen van de pijn, vermoedelijk omdat een naast hem zittende zwaarlijvige man per ongeluk met zijn gespoorde linkerlaars op de slechts met lamsleer omhulde voet van het slachtoffer was terecht gekomen. De dikkerd in kwestie sprong zo goed en zo kwaad als hij kon van de kar bij een tussenhalte en de jonge exoot zocht een andere zitplaats uit.
Toen ik zelf moest uitstappen (aldus de schrijver van dat perkamenteuze relaas) zag ik de paljas staan gesticuleren met een ander personnage waarbij het om zo iets onnozels als een ontbrekende knoop aan de tabberd van de exoot ging. "Uwe eerbiedwaardigheid kan maar beter de vredige geborgenheid en rust van de abdij in de campagne verkiezen boven een bezoek aan dat ellendige en smerige Parijs...", aldus einde journaal van die getuige uit het verre Middeleeuwse verleden van wat nu onze welbekende ligne S heet.
Hilarisch gemompel onder de bezoekers. De gids beduidt om verder te lopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten