Idiot Savant

Ik ben nooit alleen in de bus maar voel me wel altijd alleen. Ik heb reeds 577 keer met de bus gereisd, waarvan 412 keer met mijn moeder en 18 keer met een andere bekende, meestal mijn zus of dr. Smith. Ik heb het liefst dat mijn moeder meegaat, maar nu was ik juist op weg naar mijn moeder, daarom kon ze niet meegaan. Nu ik alleen ben dreun ik zachtjes Litouwse naamvalsuitgangen op. Ik ben ingestapt bij het Musée du Luxembourg, daarna komen St. Sulpice, Michel Debré, Sèvres-Babylone, Varenne-Raspail, Rue du Bac, Solférino-Bellechasse, Lille-Université, Orsay, Assemblée Nationale, Concorde, Madeleine, Anjou-Chauveau-Lagarde, St. Augustin, Haussmann, Ruysdaël-Parc Monceau, Murillo. Daar moet ik eruit en nog een halve km lopen over trottoirtegels die 30x30 cm zijn; ik sla er altijd precies twee over en mag met mijn voet niet de voeg tussen twee tegels raken. Ik ben dan in 416 stappen bij mijn moeder's huis. Wat is het druk in de bus, alle 24 zitplaatsen zijn vol (op één plaats zitten twee kinderen, dat is dus 25 zittenden), dan staan er nog zo'n 18 (kan één meer of minder zijn, dus 43 plus of min 2,3%. Het is heet, heet. De laatste keer dat het boven de 30 was op 15 juli was in, ach ... er staat een merkwaardige meneer dicht bij me, 1.92m lang, vilten hoed met touw (voor de stevigheid, hoewel een riempje gebruikelijker is), bijzonder lange nek. Dat wil zeggen dat zijn nekwervels lang zijn, niet dat hij er meer heeft. Alle zoogdieren hebben namelijk 7 nekwervels. Zelfs giraffen, haha. Wat gebeurt er nu, de man die ik juist beschrijf wordt boos op een medepassagier en beschuldigt hem van duwen. Hij bezigt daarbij ook een taalfout, maar wat belangrijker is: ik houd hier niet van. Ik houd van harmonie. Waarom kan de wetenschap geen harmonie in mensen bewerkstelligen. De Fibonacci-reeks, de eerste honderd priemgetallen, het periodiek systeem van de elementen. Zo zouden mensen in kaart moeten worden gebracht. Ik wil psychologie studeren. Ik houd van kaarten, plattegronden. Ze behoeden je voor onaangenaamheden. Je hoeft er maar éénmaal naar te kijken en je weet voor de rest van je leven hoe je moet lopen. Nooit meer in een verkeerde straat, nooit meer vergissingen, nooit meer oorlog. Dit ontpopt zich als iets zeer onharmonieus. Ik moet het hier over hebben met dr. Smith. Ik houd op met mijn Litouwse naamvalsuitgangen, houd me gedeisd en kijk de andere kant op, uit het raam, kijk naar het trottoir. Geen tegels hier, geasfalteerd. Af en toe een boom met een metalen rooster. Mensen kijken niet waar ze lopen. 485.000 in heel Parijs, waarvan 300.000 in het Boulogne en het Vincennes. Bomen. Ik ben nerveus. Stel dat ik die man later tegenkom. Er ontbreekt een knoop aan zijn jas, de onderste. Iemand moet hem dat zeggen. Maar ik niet.

Geen opmerkingen: