Brief boodschappenzuster

Moeder: vanmorgen kwam ik gelukkig en wel in de hoofdstad aan om met uw beurs voor ons klooster wat noodzakelijke inkopen te doen in die klooster ordes welbekende Halle Dupreau, Paris Est, zoals stof en garen voor onze habijten. Maar ik heb veel pijn moeten lijden en Jezus, genadigst, te hulp moeten aanroepen. Het begon allemaal in de bus, lijn S. zoals dat hier heet. Tegen de middagtijd, zelfs in mijn zomerhabijt heel verzengend warm. trad ik in en probeerde mijn maagdelijkheid overeind te houden. Plaatsje gevonden, aangeboden door vroom katholiek ouder iemand die daarvoor in het gangpad ging staan. Maar moeder, U gelooft het niet: een medezuster van andere orde dan de onze stapte recht voor me op en stapte pardoes en ongewild op de voet van een mede-passagier, iemand die helemaal niet bij ons zou passen: mannelijk geslacht, uitgerekte hanenek, en een hoed waar wij ons voor dienen te schamen (en dat doe ik ook). De medezuster (van een andere orde) -ik hielp haar nog wel bij het uitstappen, want daar was ze mee bezig- mompelde iets, maar die mannelijke persoon liep jankend weg naar een andere plek die leeg was gekomen. Ik heb voor hem een schietgebed gebeden, zoals het hoort. Immers de mede-zuster had hem per ongeluk op de voeten getrapt. Een poos later, ik was al weer aan het lezen in het boekje uit ons klooster over de heilige Imelda, diende ik, zoals zo veel brave mede-busreizigers, uit te stappen. Hetgeen ik plichtsgetrouw deed, U kent me voldoende in dat opzicht. Moeder overste: wat een schouwspel ik daar moest meemaken: onmogelijk later na te vertellen aan onze mede-zusters, maar ik probeer het maar. Die persoon van het mannelijk geslacht uit de bus stond daar blakend en wel -ik durf het haast niet te zeggen- met een mens van hetzelfde geslacht als hij in een soort ruzie om een kleinigheid, ik meen gezien te hebben een knooploos gat in de versleten jas van die busgenoot. Vergeef me! Ik biecht onkuise gedachten en gevoelens aan U op die me overvielen bij de aanblik van die begeerlijk doende mannen. Ik werd er week bij, maar nadien voelde ik me weer sterk, Vergeef me, moeder. Ik verlang weer gauw terug in ons klooster te zijn,
Uwe deemoedige zuster Anne Peirreaud de Maria Fatima.

Geen opmerkingen: